Tot een half jaar geleden verliep de toiletscheiding tussen de heren en dames op mijn afdeling harmonieus. Maar op een dag veranderde dit… tegelijk met de komst van een nieuwe manager. Hij heeft ook een ruime werkkamer, blijkbaar vindt hij dat hij ook recht heeft op een ruim toilet: het toilet voor dames en andere gehandicapten dus.
Nou ben ik de beroerdste niet hoor. Elders deel ik ook het toilet met de andere sekse. Maar deze mijnheer maakte nogal nonchalant gebruik van “ons” toilet. Wij dames voelden, zagen én roken nattigheid. Getver! Dit kon zo niet langer!
Ik was te laf om deze manager direct aan te spreken op zijn sanitaire gewoontes. Ik koos dus voor indirecte communicatie; een A4-tje op onze toiletdeur met het seintje als geintje. Geen effect.
Een mannelijke collega was minder verlegen met de situatie en sprak de dader aan. Weer geen effect, de manager had namelijk arguménten. In arbeidsvoorwaarden of andere juridische documenten was nergens wettelijk of beleidsmatig verankerd dat hij níet van het dames- en invalidentoilet gebruik mocht maken. Een man van regeltjes dus! Vast heel waardevol voor de organisatie, maar niet voor ons dames. Ik begon een beetje pissig te worden.
De laatste stap dan maar: opschalen in de organisatiestructuur. Oftewel klikken bij de grote baas. Baaslief maakte kordaat een einde aan het gezeik met een mailtje: “verzoek aan de naast de pot piesende heren om voortaan het herentoilet te gebruiken”. De dader ging akkoord op één voorwaarde: er moest wél een “damestoiletbordje” worden opgehangen bij het invalidentoilet… Zeikerd.