Het centrum stinkt. De lucht van rotte aardappels en gistende groenbakken. De DAR heeft weliswaar zijn best gedaan, maar die stank is nog niet weg. Er is een week feest over de stad gegaan en dat ruik je. Plastic bekertjes stuiteren in de harde wind over de grote markt. Ergens ligt nog een vertrapte gladiool. Op de deur van mijn favoriete koffiebarretjes hangen briefjes met steeds dezelfde boodschap: “gesloten tot na de vakantie”. Welverdiend na een week keihard buffelen. Maar wel ongezellig. ’s Nachts is het stil op straat.
Ik kan weer slapen. Geen dreunende Matrix meer, geen vuurwerkgeknal, geen brallende thuiskomers.De weken na de Vierdaagse bruist Nijmegen niet. De fut is eruit. De ene helft is op vakantie, de andere helft is blut. Zelfs het weer is niet feestelijk.
Nijmegen is een spookstad geworden. De Brug belandt ongelezen bij het oud papier of op de bodem van de kattenbak. Voor wie schrijf ik deze column eigenlijk nog. Is daar iemand? Anyone?
Ik ga er ook maar vandoor. Naar het platteland van de Lot et Garonne. Twee weken stilte, rust, een boek per dag. Geen koffiebar of stad in de buurt. De Fransen maken trouwens toch geen lekkere koffie. Ik pas me wel aan, drink lekker wijn. Pas de problème. Ik zie meer reeën dan mensen en slaap de klok rond. Saai? Nee, heerlijk juist!
Maar, zullen we afspreken dat Nijmegen weer gezellig doet als ik terugkom? In Frankrijk vind ik die stilte heerlijk, maar bij Nijmegen past het niet. Na mijn vakantie is de horeca hopelijk weer uitgerust en open. Doe mij maar een dubbele cappuccino en een lekker schrijfplekje bij het raam. Tot dan!
Column in Weekkrant De Brug Nijmegen van 5 augustus 2015